Waar kunnen wij u mee helpen? How can we help you?
Search
Contact

Vragen naar de mogelijkheid van een minnelijke regeling - Vooringenomenheid van kantonrechter?

Gepubliceerd: 20-okt-2015 08:00

De casus: werkneemster was medio juli 2015 op staande voet ontslagen na een dienstverband van bijna 6 jaar waarop werkneemster  bij verzoekschrift vernietiging van het gegeven ontslag op staande voet heeft gevorderd en subsidiair een billijke vergoeding alsook de transitievergoeding. Uiteraard was bij provisioneel vordering eveneens doorbetaling van loon, toelating tot de bedongen arbeid, rectificatie, enz. verzocht.  Tijdens de behandeling van de provisionele vordering heeft de kantonrechter zich enkel malen uitgelaten over de wenselijkheid / mogelijkheid van een schikking, nu partijen over en weer dermate forse beschuldigingen maken en er naar de toekomst gekeken dient te worden.  Bovendien kan de kantonrechter, zo gaat deze verder, alleen een voorlopig oordeel geven. Werkneemster verzoekt daarop uitdrukkelijk dat er duidelijkheid dient te komen over het gegeven ontslag op staande voet en dat de melding van het treffen van een minnelijke regeling duidt op een reeds vaststaande breuk. Daarop antwoordde de kantonrechter dat deze van oordeel is dat het gegeven ontslag op staande voet in een bodemprocedure geen stand zal houden, maar dat zulks niet zonder meer betekent dat de gevorderde voorzieningen worden toegewezen. Bovendien is er een zelfstandig ontbindingsverzoek door werkgever ingediend en daarover zal te zijner tijd ook een oordeel moeten worden gegeven. Werkneemster geeft aan zich door dit voorlopige oordeel zwaarder getroffen te voelen dan werkgever waarop de kantonrechter begrip toont en de mondelinge behandeling gesloten wordt.

Op 8 september jl. heeft de gemachtigde namens werkneemster een wrakingsverzoek ingediend. Volgens haar was de kantonrechter ter zitting vooringenomen en heeft zij niet voldoende gelegenheid gehad om haar standpunt naar voren te brengen. Naar het oordeel van de werkneemster was de opstelling van de kantonrechter dusdanig dat zij daaruit afleidde dat het nog niet behandelde ontbindingsverzoek van de werkgever al voor toewijzing gereed lag. Tevens kreeg werkneemster de indruk dat de kantonrechter niet de ernstige verwijtbaarheid van de werkneemster zou toewijzen. Ook stelde zij dat de kantonrechter er blijk van gaf nog op het spoor van het oude arbeidsrecht te zitten. Tot slot zou de rechter volgens werkneemster geheel misplaatst zijn blijven aandringen op een minnelijke regeling, terwijl werkneemster juist bescherming van het recht vraagt in dit geval waarbij er sprake is van ontslag op staande voet.

De wrakingskamer doet uitspraak op 2 oktober jl. en is daarbij van oordeel dat werkneemster wel voldoende in de gelegenheid is gesteld om tijdens de zitting haar standpunten naar voren te brengen. Het gestelde dat de kantonrechter duidelijk zou hebben gemaakt dat naar haar voorlopig oordeel het ontslag op staande voet geen stand zou houden wordt niet door de wrakingskamer gedeeld. Dit voorlopig oordeel was immers gegeven op uitdrukkelijk verzoek van werkneemster. Daarmee is echter nog niet gezegd dat de kantonrechter ook al hetgeen de werkneemster heeft gevorderd, zal toewijzen en evenmin dat zij daarmee een oordeel heeft over de eventuele ernstige verwijtbaarheid van de werkgever.

Het oordeel van werkneemster dat de kantonrechter geheel misplaatst zou hebben aangedrongen tot een minnelijke regeling klopt volgens de wrakingskamer ook niet. De kantonrechter heeft zoals dat niet ongebruikelijk is, gevraagd of er enige ruimte is om de zaak onderling te regelen. De klacht dat daarna geen nieuwe spreektermijn is gegund was volgens de wrakingskamer evenmin gegrond. Zowel werkgever als werkneemster hadden beiden voldoende gelegenheid gekregen om hun verhaal te doen. Daarnaast had werkneemster ook niet verzocht om een nieuwe spreektermijn. Tot slot zou de kantonrechter niet vooringenomen zijn als zij het oude arbeidsrecht, zelfs als dit echt het geval zou zijn geweest, zou toepassen.

Dit alles zorgt ervoor dat de wrakingskamer beslist dat het wrakingsverzoek ongegrond is.

Opvallend is dat in deze zaak werkneemster zelf vraagt om een voorlopig oordeel van de kantonrechter en vervolgens enige vooringenomenheid constateert als de kantonrechter een voorlopig oordeel geeft na beide partijen uitgebreid het woord te hebben gegeven en vragen te hebben gesteld. Het is niet ongebruikelijk dat een kantonrechter nog informeert of een minnelijke regeling mogelijk is. Wellicht was werkneemster in dit geval zelf iets te rap in het trekken van conclusies.

 

http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBMNE:2015:7309&keyword=ECLI%3aNL%3aRBMNE%3a2015%3a7309

 

Disclaimer

De blogs en publicaties op deze website bevatten informatie van algemene informatieve aard. Afhankelijk van de feitelijke omstandigheden van een specifiek geval kan de informatie op bepaalde gevallen niet, dan wel verminderd van toepassing zijn. De informatie in de blogs/publicaties is niet bedoeld als, en dient niet te worden beschouwd als, juridisch advies van welke aard dan ook. NOVO Advocatuur en Mediation is dan ook niet aansprakelijk voor de gevolgen van het eventuele gebruik dat van de informatie wordt gemaakt, zonder dat deskundig juridisch advies is ingewonnen. Juridisch advies is altijd maatwerk. Wint u dus in een voorkomend geval altijd deskundig juridisch advies in.

Neem contact met ons op

Nieuwsbrief

Wekelijks worden de actualiteiten binnen het arbeidsrecht besproken. De belangrijkste of noemenswaardige uitspraken en artikelen passeren hier de revue.
Uiteraard mag u ook zelf ideeën aandragen. Wellicht ziet u het antwoord daarop hier op de site volgende week terug!
Wilt u niets missen? Meld u zich dan hieronder aan voor de maandelijkse nieuwsbrief!