Waar kunnen wij u mee helpen? How can we help you?
Search
Contact

Hof niet gebonden aan opzegtermijn in geval van artikel 7:683 lid 5 BW?

Gepubliceerd: 13-mei-2016 08:00

Onderstaand bericht is geschreven door Aranka de Voogd en gepubliceerd door SDU Opmaat Arbeidsrecht op 13 mei 2016.

In hoger beroep komt het hof tot het oordeel dat de arbeidsovereenkomst ten onrechte niet is ontbonden. De vraag die het hof stelt is: per welke datum eindigt de arbeidsovereenkomst?

Eerste aanleg
Werkgever heeft verzocht om de arbeidsovereenkomst op de g-grond te ontbinden met inachtneming van de gebruikelijke termijn en toekenning van de transitievergoeding. Werknemer verzocht om afwijzing van het ontbindingsverzoek en subsidiair onder andere de toewijzing van de transitievergoeding alsook een billijke vergoeding ad € 10.000, mocht de ontbinding wél worden uitgesproken, nu er sprake zou zijn van ernstig verwijtbaar handelen zijdens de werkgever. De kantonrechter heeft het verzoek van werkgever afgewezen: de arbeidsverhouding is niet duurzaam verstoord en er is onvoldoende gedaan om tot een werkbare houding te komen. Ook is volgens de kantonrechter door werkgever onvoldoende gemotiveerd onderbouwd dat herplaatsing al dan niet buiten de organisatie niet mogelijk is.

Hoger beroep
Werkgever heeft hoger beroep ingesteld en daarbij twee gronden aangevoerd, namelijk dat ten onrechte is geoordeeld dat er geen sprake is van de g-grond en dat ten onrechte is geoordeeld dat herplaatsing nog mogelijk zou zijn. Dit heeft werkgever -anders dan in eerste aanleg – onderbouwd door het aanleveren van verklaringen en stukken.

Werknemer had geen incidenteel hoger beroep ingesteld.

De grieven worden naar aanleiding van hetgeen besproken en behandeld ter zitting en de verklaringen en stukken aangeleverd door werkgever, door het hof gegrond verklaard. Tevens bepaalt het hof dat  er geen sprake is van ernstig verwijtbaar handelen aan de zijde van werkgever. Zodoende wordt geen billijke vergoeding toegewezen, maar wordt volstaan met betaling van de verschuldigde  transitievergoeding.

Artikel 7:683 lid 5 BW
Het hof stelt zichzelf vervolgens de vraag tegen welke termijn zij mag dan wel moet opzeggen. De gegrondverklaring van de grieven in hoger beroep, brengt namelijk met zich mee dat het ontbindingsverzoek in eerste aanleg ten onrechte is afgewezen. Op grond van artikel 7:683 lid 5 BW zal het hof dan alsnog moeten bepalen op welk tijdstip de arbeidsovereenkomst zal eindigen. Dit artikel verklaart onder andere artikel 7:671b BW eveneens van toepassing, echter alleen ten aanzien van de toekenning van de vergoeding en niet ten aanzien van een termijn.

Het hof constateert dat voor de bepaling van het tijdstip waarop de arbeidsovereenkomst zal eindigen, niets in de wet is opgenomen. Niet over het rekening houden met de opzegtermijn, niet over eventuele vermindering daarvan met de duur van de ontbindingsprocedure van eerste aanleg en/of hoger beroep en evenmin over een termijn die niet korter is dan één maand. Ook in de parlementaire geschiedenis kan het hof geen aanknopingspunt vinden die deze constatering van haar ontkracht.

Het hof is derhalve van oordeel dat zij geen rekening hoeft te houden met eventuele opzegtermijnen en oordeelt dat - omdat ook al enige maanden zijn verstrekken sinds de onterechte afwijzing van het ontbindingsverzoek door de kantonrechter - de arbeidsovereenkomst eindigt op 1 mei 2016.

Tot slot merkt het hof ook nog op dat mocht er wél aanleiding zijn geweest voor het toekennen van een billijke vergoeding of wanneer er een geschil zou zijn omtrent de verschuldigdheid van de toekenning van de transitievergoeding dan wel de periode waarover deze vergoeding zou moeten worden berekend, dat het hof zich dan had moeten afvragen of in die situaties een werkgever de gelegenheid geboden had moeten worden om haar ontbindingsverzoek in te trekken conform artikel 7:686a lid 6 BW. Dat zou immers een ontbindingsverzoek zijn die door het hof wordt beschouwd als een verzoek tot bepaling van het tijdstip waarop de arbeidsovereenkomst eindigt. Deze situatie doet zich echter niet voor in deze zaak, waardoor de einddatum onvoorwaardelijk door het hof is bepaald.

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 25 april 2016, ECLI:NL:GHARL:2016:3301

Bron: Opmaat_Arbeidsrecht, nieuwsbericht 2016/265

Disclaimer

De blogs en publicaties op deze website bevatten informatie van algemene informatieve aard. Afhankelijk van de feitelijke omstandigheden van een specifiek geval kan de informatie op bepaalde gevallen niet, dan wel verminderd van toepassing zijn. De informatie in de blogs/publicaties is niet bedoeld als, en dient niet te worden beschouwd als, juridisch advies van welke aard dan ook. NOVO Advocatuur en Mediation is dan ook niet aansprakelijk voor de gevolgen van het eventuele gebruik dat van de informatie wordt gemaakt, zonder dat deskundig juridisch advies is ingewonnen. Juridisch advies is altijd maatwerk. Wint u dus in een voorkomend geval altijd deskundig juridisch advies in.

Neem contact met ons op

Nieuwsbrief

Wekelijks worden de actualiteiten binnen het arbeidsrecht besproken. De belangrijkste of noemenswaardige uitspraken en artikelen passeren hier de revue.
Uiteraard mag u ook zelf ideeën aandragen. Wellicht ziet u het antwoord daarop hier op de site volgende week terug!
Wilt u niets missen? Meld u zich dan hieronder aan voor de maandelijkse nieuwsbrief!