Ontbreken VOG is géén grond voor ontslag op staande voet

Ontbreken VOG is géén grond voor ontslag op staande voet

Voor veel werkgevers is het van belang dat een nieuwe werknemer een Verklaring omtrent Gedrag (VoG) overlegt om er zeker van te zijn dat er geen risico’s te voorzien zijn in de uitoefening van een specifieke functie van de aanstaande werknemer. Vaak wordt dit als ontbindende voorwaarde in de arbeidsovereenkomst dan opgenomen. Kun je als werkgever een werknemer op staande voet ontslaan als er geen VOG kan worden overgelegd? We leggen het uit aan de hand van onderstaande casus.

Functie

De situatie is als volgt. Werkneemster is sinds 22 december 2022 in dienst bij werkgever. In haar arbeidsovereenkomst staat dat zij binnen 24 weken na 1 juli 2023 een VOG dient te overleggen, bij gebreke waarvan de arbeidsovereenkomst zal eindigen.

Op 16 januari 2023 wordt zij op staande voet ontslagen omdat zij heeft verzaakt dit te doen. Werkneemster vecht haar ontslag op staande voet aan omdat zij stelt dat het ontbreken van een VOG geen dringende reden is voor een ontslag op staande voet. Voorts stelt zij dat zij een functie als accountmanager had en er voor dit soort functie geen VOG verplicht is. Ten derde voert werkneemster aan dat zij al bij haar sollicitatiegesprek aangegeven heeft dat zij niet kon voldoen aan het verzoek om een VOG te overleggen.

Dringende redenen

De kantonrechter oordeelt als volgt. De termijn voor het overleggen van een VOG zou volgens de arbeidsovereenkomst pas in mei 2023 verlopen. Dit leidt ertoe dat het niet overleggen van een VOG in januari 2023 niet kan leiden tot een ontslag op staande voet. Dit geldt temeer nu werkneemster hier nimmer eerder op is aangesproken. Uit het Whatsapp contact tussen partijen blijkt bovendien dat er andere redenen zouden zijn voor het ontslag op staande voet maar dat die nooit zijn medegedeeld / uitgelegd aan werkneemster. De redenen die in het Whatsapp-contact worden genoemd laat de kantonrechter dan ook buiten beschouwing.

Vergoedingen

Dit maakt dat het gegevens ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is. Omdat werkgever niet is verschenen op de mondelinge zitting, worden alle vorderingen van werkneemster als onbetwist beschouwd en dus toegewezen.

Werkgever wordt veroordeeld tot betaling van 1) een vergoeding wegens onregelmatige opzegging (€ 4.860 bruto), 2) de transitievergoeding (€ 242,14 bruto) en 3) een billijke vergoeding (€ 6.480 bruto). Deze vorderingen worden vermeerderd met de wettelijke rente en de wettelijke verhoging.

NOVO’s tip

Een duur ontslag op staande voet! Een onregelmatig ontslag op staande voet heeft grote (financiële) gevolgen. Werkgever heeft in bovenstaand geval veel te voortvarend gehandeld. Er waren veel minder ingrijpendere mogelijkheden voorhanden, zoals bijvoorbeeld een vaststellingsovereenkomst. Als een gegeven ontslag op staande voet niet gestand houdt, zijn er feitelijk twee opties waar de werknemer uit kan kiezen: herstel van de arbeidsovereenkomst, óf acceptatie van het gegeven ontslag, maar met een trits aan vergoedingen: de opzegtermijn is niet in acht genomen, er moet een transitievergoeding worden betaald en veelal leidt het onterecht gegeven ontslag op staande voet tevens tot een billijke vergoeding. Wilt u meer weten over dringende redenen bij ontslag op staande voet? Neem dan contact op met NOVO Advocatuur en Mediation te Breda, Specialist in Arbeidsrecht via  info@novo-advocatuur.nl of 076-2056040.