Het concurrentiebeding ná pensioen          

De kort geding rechter in Bergen op Zoom had een interessante case voorgelegd gekregen: in hoeverre kun je een werknemer aan een concurrentiebeding houden als deze ná AOW als zelfstandige werkzaam wil gaan zijn in een concurrerende branche. Je leest de uitspraak hier, maar een korte samenvatting tref je uiteraard hieronder al aan..

Concurrentiebeding verkoopmedewerker

Werknemer is op 5 oktober 2009 in dienst getreden bij werkgever in de functie van verkoopmedewerker met een concurrentiebeding voor de duur van 2 jaar in enige vorm ook gelijk, gelijksoortig of aanverwant aan de activiteiten van werkgever, zonder geografische beperking, tenzij werknemer voorafgaande schriftelijke toestemming heeft verzocht.

Op 29 maart 2025 heeft werknemer de pensioengerechtigde leeftijd bereikt en is de arbeidsovereenkomst tussen partijen beëindigd waarbij werkgever werknemer er op gewezen heeft dat het overeengekomen concurrentiebeding van kracht blijft.

Werknemer vraagt op 10 april toestemming om als zzp’er werkzaam te mogen zijn als accountmanager, welke toestemming door werkgever geweigerd is. , waarna werknemer zich tot de kantonrechter wendt.

Schorsing concurrentiebeding

De kantonrechter acht het beding (veel) te beperkend voor werknemer en ziet aanleiding om het beding te schorsen. De reden?

Voorop stelt de kantonrechter dat het belang van een werkgever bij een concurrentiebeding gelegen is in de bescherming van haar bedrijfsdebiet. Hierbij kan worden gedacht aan de bescherming van afzetmogelijkheden van een bedrijf op grond van goodwill, bijzondere kennis en inzichten (knowhow) en zakelijke relaties, aldus de kantonrechter.

De kantonrechter overweegt daarbij tevens dat werknemer heeft aangeboden een relatiebeding overeen te komen zodat hij gedurende een bepaalde periode geen contact met klanten van werkgever zou mogen opnemen. Werkgever is hiermee niet akkoord gegaan omdat dit volgens haar niet voldoende bescherming zou bieden. Dit, terwijl werknemer al eerder had aangegeven door te willen blijven werken na pensioen, maar werkgever desondanks de arbeidsovereenkomst beëindigd had.

Met het overeenkomen van een relatiebeding had werkgever naar het oordeel van de kantonrechters haar belang kunnen beschermen terwijl dit een veel minder vergaande beperking voor werknemer met zich zou hebben gebracht dan het vol handhaven van het concurrentiebeding.

Het enkele feit dat werknemer kennis heeft van de namen in het klantenbestand is onvoldoende om de handhaving van het concurrentiebeding te rechtvaardigen.

Het voorgaande betekent dat het te beschermen belang van werkgever niet opweegt tegen de nadelen die dit heeft voor werknemer, aldus de kantonrechter. Werknemer  heeft inmiddels de pensioengerechtigde leeftijd bereikt en het is een feit van algemene bekendheid dat werkgevers niet snel een werknemer van die leeftijd aannemen, zo gaat de kantonrechter door. Daarbij komt dat werknemer specifieke branche-ervaring heeft en zijn hele werkende leven in deze branche gewerkt heeft. Daarmee kan niet van werknemer worden verwacht dat hij zich nu nog laat omscholen. Het concurrentiebeding wordt dan ook geschorst in afwachting van een op te starten bodemprocedure.

NOVO’s tip

Nu ligt er natuurlijk al een wetsvoorstel zo goed als klaar om de beperkende bedingen nóg beperkter te maken, maar deze uitspraak is weer een extra stapje om als werkgever terughoudend te zijn met het volharden aan het behouden van een concurrentiebeding. Wel valt op dat niet gekeken is naar de ruime strekking van het beding in deze kwestie, 2 jaar en geen geografische beperking, zijn punten die al snel door een rechter onredelijk worden geacht. Wilt u weten hoe zwak of sterk uw beding is? Neem contact op met NOVO Advocatuur en Mediation te Breda, Specialist in Arbeidsrecht. Wij zijn bereikbaar via de mail op info@novo-advocatuur.nl en telefonisch op 076-2056040.