Het urenbudget van de OR

Het blijft altijd lastig: discussies tussen de onderneming en de ondernemingsraad. Bijna altijd gaan ze over de vraag of de OR adviesplichtig of misschien zelfs instemmingsplichtig is of niet. Maar in dit geval bij de rechtbank te Den Haag ging het om iets heel anders: hoeveel tijd mag de OR redelijkerwijs besteden aan het behoorlijk uitvoeren van haar werkzaamheden?

Artikel 18 WOR

Artikel 18 van de Wet op de Ondernemingsraden (WOR) biedt de OR de mogelijkheid de kantonrechter te verzoeken om in overleg te treden met de OR over het vast te stellen aantal uren van de OR voor overleg en scholing. Van dit recht maakte de OR in casu gebruik.

Evenwel bleek de onderneming niet zozeer niet bereid te zijn om in overleg te treden, maar bleek langdurig overleg alsmaar niet tot een gemeenschappelijke uitkomst te leiden. Partijen hebben lang samen overleg gevoerd, vervolgens een bemiddelaar ingeschakeld om tot slot bemiddeling en advies van de bedrijfscommissie te verzoeken, maar nog steeds werd geen overeenstemming bereikt over het urenbudget dat de OR ter beschikking diende te worden gesteld. De onderneming vond 4,5 fte + het ter beschikking stellen van een ambtelijk secretaris afdoende, terwijl de OR van oordeel was dat 6,1 fte nodig was voor een goede uitvoering van haar taken en verantwoordelijkheden.

Bevoegdheid kanton

Formeel biedt de wet de kantonrechter geen mogelijkheid om een urenbudget te bepalen; de kantonrechter kan alleen maar partijen gebieden in overleg met elkaar te treden. Deze rechter was evenwel praktisch ingesteld en besefte zich dat, gezien alle reeds gedane inspanningen van partijen, nieuw overleg niet tot een oplossing zou leiden.

Dan kot de vraag hoe een urenbudget dient te worden vastgesteld. Ook daar geeft de wet slechts summierlijk aan waaraan voldaan dient te worden: de OR dient in redelijkheid zijn werk naar behoren te kunnen doen.  Door de onderneming en de OR waren naast deze vage bepaling wel bandbreedtes aangegeven: de onderneming wil 4,5 en de OR 6,1. Ergens daartussen dient dat dus het urenbudget bepaald te worden. Tijdens de zitting had de OR aangegeven desgewenst bereid te zijn met 5,3. En waarom dan moeilijk doen, als het makkelijk kan? Gewoon middelen en zodoende werd het budget bepaald op 5,0 fte mét de reeds toegezegde ambtelijk secretaris.

Vrijheid van de rechter?

Saillant detail hierbij was tot slot dat de rechter wel zeer ruim gebruik maakte van zijn bevoegdheid om ambtshalve aan te vullen: verzocht was een urenbudget voor schooljaar 2015/2016, maar omdat de beslissing pas in januari 2016 werd genomen, besluit de rechter dat deze urennorm geldt voor 2016/2017 en alle opvolgende jaren totdat partijen in onderling overleg anders bepalen. Hoe de invulling van de uren over het jaar 2015/2016 moet plaatsvinden, blijft derhalve nog immer ongewis.

Wilt u weten wat de rechten en plichten van een OR zijn of wilt u weten of een OR verplicht is? Neem dan contact op met NOVO Advocaten te Breda via info@novo-advocaten.nl of bel ons op 076-2056040.