Hoe zit het met het pensioenontslagbeding?

Hoe zit het met het pensioenontslagbeding?

Je ziet het in bijna ieder contract: “Deze arbeidsovereenkomst eindigt in ieder geval van rechtswege op het moment dat de werknemer de pensioengerechtigde leeftijd bereikt.” Kan en mag dat nog onder de WWZ en wat zijn de gevolgen er van? Het Hof in Den Bosch gaf hier onlangs kort geding meer duidelijkheid over.

Pensioenontslagbeding

In de arbeidsovereenkomst tussen werkneemster en werkgever was opgenomen dat de arbeidsovereenkomst in elk geval van rechtswege zou eindigen bij het bereiken van de op dat moment geldende pensioengerechtigde leeftijd.

In het tussen partijen geldende Pensioenreglement komt de term “pensioengerechtigde leeftijd” niet voor. Wel staat daarin bij de omschrijving “pensioendatum” het volgende vermeld:

“Uw pensioendatum is de eerste dag van de maand, waarin u 67 jaar wordt. Op verzoek kunt u uw pensioen eerder of later in laten gaan. Vanaf de eerste dag van de maand waarin u 57 jaar wordt tot uiterlijk vijf jaar na uw AOW leeftijd”

Bij brief van 2 juni 2015 werd werkneemster medegedeeld dat haar arbeidsovereenkomst (voor onbepaalde tijd) zou eindigen op 10 september 2015 in verband met het bereiken van de op dat moment geldende pensioengerechtigde leeftijd van 65 jaar en 3 maanden. Werkneemster is het daar echter niet mee eens en wel om de reden dat de datum waarop het (aanvullend) ouderdomspensioen voor werkneemster in gaat, de eerste dag van de maand is waarin zij de leeftijd van 67 jaar bereikt, een stuk later dus. Werkneemster wil dan ook tot die datum doorwerken. Zij is namelijk van oordeel dat – gezien de bepaling in het Reglement - voor haar een andere, afwijkende pensioenleeftijd dient te gelden in de zin van artikel 7:669 lid 4 BW. Werkgever zegt daarop bij schrijven van 20 juli voorwaardelijk de arbeidsovereenkomst op.

Werkneemster spant hier een kort geding over aan, maar wordt daarin in het ongelijk gesteld: aansluiting dient te worden gezocht bij de AOW-leeftijd en niet bij een eventueel geldend pensioenreglement. De arbeidsovereenkomst eindigt dan ook op 10 september van rechtswege. Werkneemster is daartegen in hoger beroep gegaan.

65 jaar en 3 maanden of 67 jaar?

Het Hof stelt voorop dat het een kort geding procedure betreft en er (nog) geen uitspraak is gedaan in een bodemprocedure.  De centrale vraag is, aldus het Hof, of de arbeidsovereenkomst eindigt op de AOW-leeftijd van 65 jaar en 3 maanden, of op de in het pensioenreglement genoemde leeftijd van 67 jaar.

“Pensioengerechtigde leeftijd”

Partijen waren verdeeld over de uitleg van “de pensioengerechtigde leeftijd”: werkgever meent dat daarmee de AOW-leeftijd bedoeld wordt (65 jaar en 3 maanden), terwijl werkneemster er van uit ging dat dit de leeftijd is waarop zij volgens het pensioenreglement recht heeft op aanvullend ouderdomspensioen (67 jaar). Het Hof creëert duidelijkheid: er dient van te worden uitgegaan dat met het opgenomen pensioenontslagbeding partijen de bedoeling hebben gehad dat geen van beiden invloed uit kon oefenen op de einddatum van de arbeidsovereenkomst. Uit de AOW volgt wat de pensioengerechtigde leeftijd is, waarop géén invloed kan worden uitgeoefend door de partijen. Dat is anders voor een pensioenregeling: daarbij is het niet ongebruikelijk dat een werknemer juist wél invloed uit kan oefenen op de ingangsdatum van het aanvullend ouderdomspensioen, dit terwijl het evenmin ongebruikelijk is dat een dergelijke regeling tussentijds wordt gewijzigd. Dat maakt het minder voor de hand liggend om bij de uitleg aansluiting te zoeken bij het pensioenreglement. Daarbij komt dat het reglement de term “pensioengerechtigde leeftijd” niet kent en juist enkel rept over een flexibele pensioendatum. Het Hof stelt in dit geval alles overziend dan ook de werkneemster in het ongelijk: bij het begrip “pensioengerechtigde leeftijd”, dient aansluiting te worden gezocht bij de AOW, die objectief bepaalbaar is en niet bij een pensioenregeling.

Let dus op werkgevers!

Pensioen blijft een lastig punt. Met de nieuwe WWZ is dat niet anders, en misschien zelfs complexer, geworden. Voor werkgevers is het van belang te controleren of in hun arbeidsovereenkomsten geen specifieke datum genoemd staat, maar enkel “de pensioengerechtigde leeftijd”. Mocht er in onverhoopte gevallen nog bijvoorbeeld een “65-jarige” leeftijd genoemd staan, dan kan het zomaar zijn dat, indien de werknemer na diens 65^ste doorwerkt (al dan niet stilzwijgend), daarmee de eerste opzeggingsmogelijkheid voor de werkgever om op te zeggen is verstreken. Wil een werkgever nadien toch nog de arbeidsovereenkomst opzeggen met de werknemer, dan dient daar de reguliere weg van UWV of kanton voor te worden bewandeld. Deze rompslomp kan voorkomen worden door samen met de werknemer een aanvulling op de arbeidsovereenkomst te tekenen waarbij partijen overeenkomen dat het betreffende artikel zó moet worden gelezen dat enkel de pensioengerechtigde leeftijd dient te worden aangehouden.

Heeft u vragen hierover, of wilt u dat wij kort naar uw arbeidsovereenkomst kijken? Neem dan contact op met NOVO Advocaten te Breda, specialist in het arbeidsrecht, via info@novo-advocaten.nl of bel naar 076-2056040.